Op 1 april 2012 verscheen bij uitgeverij Terra Lannoo het boek Vechtse Paradijzen, tuinen bij buitenplaatsen in de Vechtstreek. Aan de hand van verhalen, prenten en mooie foto’s vertelt dit boek over heden en verleden van de tuinen bij buitenplaatsen langs de Vecht. De Vechtstreek spreekt tot ieders verbeelding, de huizen herinneren nog aan de allure van de Gouden Eeuw. Maar wat de bezoeker niet ziet is het beeld van de buitens met de tuinen zoals deze oorspronkelijk zijn aangelegd. Vechtse Paradijzen probeert hier verandering in te brengen, en vertelt verhalen van eigenaren van toen en nu: hoe proberen zij van hun eigen tuin een eigentijds paradijs te maken?
Informatie over het boek:
Per januari 2013 is Vechtse Paradijzen niet meer te bestellen via uitgeverij Terra/Wazzaa. Het boek kan nog op voorraad zijn bij het Vechtstreekmuseum, andere museale instellingen en boekhandels in Utrecht en de Vechtstreek. De Stichting Groene Parels beschikt helaas niet meer over verkoopexemplaren.
Vechtse tuinen
Het boek vertelt verhalen van de buitens Zijdebalen, Daelwijck, Slot Zuylen, de Commelinhof, Huis ter Meer, Doornburgh, Goudestein, Kasteel Sypesteyn, Boom en Bosch, Gunterstein, Vijverhof, VreedenHoff, Petersburg, De Theetuin en het Muiderslot.
De realisatie van het boek Vechtse Paradijzen is mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Architectuur (Regeling Projectsubsidies Belvedere), Provincie Utrecht (Agenda Vitaal Platteland en Regeling Utrechtse Schatkamer), SNS Reaalfonds, Prins Bernhard Cultuurfonds, Fentener van Vlissingenfonds (SHV), K.F. Hein Fonds en J.E. Jurriaanse Stichting
Inhoud boek Vechtse Paradijzen (achterflap tekst)
Nigtevecht, circa 1710. De rijke handelaar Christoffel Brants bouwt een buitenplaats ter ere van zijn vriend tsaar Peter de Grote: Petersburg. Eromheen komen vorstelijke tuinen met daarin ook een Russische badstoof (sauna). Als Peter de Grote in Holland is, bezoekt hij niet alleen de badstoof, maar reist hij ook naar andere buitenplaatstuinen langs de Vecht. Hij is een groot bewonderaar van de Nederlandse tuinkunst.
Dit is een van de vele verhalen in Vechtse Paradijzen. Het boek laat zien hoe buitenplaatsbewoners in de Gouden Eeuw kosten noch moeite spaarden om grootse tuinen aan te leggen rond hun zomerverblijf. Op hoogtijdagen trokken binnen- en buitenlandse bezoekers langs de Vecht om de pracht van deze Hollandse tuinen te bewonderen.
De Vechtstreek spreekt nog steeds tot de verbeelding: op zomerse dagen vergapen veel bezoekers zich aan de allure van toen. Maar wat zij niet zien is de verborgen geschiedenis van de tuinen: strakgesnoeide hagen in geometrische vormen, fonteinen, beelden en exotische planten. Vechtse Paradijzen wekt deze geschiedenis tot leven. Ook geeft het boek een kijkje in de hedendaagse tuinen van buitenplaatsen: hoe proberen bewoners en beheerders deze geschiedenis zichtbaar te maken?